Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Zo ik mijn hand tegen den wees [33]bewogen heb, omdat ik in de [34]poort mijn [35]hulp zag; 33. Te weten, om hem te slaan, of smijten, of dreigen, of enigszins met geweld te verdrukken. Vergelijk 1 Kon.13:4. 34. Dat is, in de plaats van het gericht, of in de vierschaar, welke bij de ouden in de stadspoorten was. Zie Gen.22:17. 35. Te weten, mij bereid van de rechters, die mij het recht wijzen zouden, uit vrees van mijn macht en aanzien, of uit begeerte van mijn vriendschap.